De onschuldige omstander
Het kan bijna niemand ontgaan zijn. De Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen is bevallen van het rapport over grensoverschrijdend gedrag bij de omroepen. Het rapport heeft de titel ‘Niets gezien, niets gehoord en niets gedaan’ en dat is op zijn zachtst gezegd merkwaardig. Het grensoverschrijdend gedrag werd namelijk wel degelijk gezien en gehoord. Des te verontrustender is het dat het laatste deel van de titel wel klopt, er werd vervolgens daadwerkelijk niets mee gedaan.
De commissie concludeert dat er op alle niveaus teveel is weggekeken door leidinggevenden, professionals en toezichthouders. Een slechte zaak, omdat je mag verwachten dat ingrijpen bij grensoverschrijdend gedrag bij dergelijke functies hoort. Maar hoe zit het met de directe collega’s? Ingrijpen is misschien niet hun verantwoordelijkheid, maar maakt hen dat tot een onschuldige omstander?
Het bieden van steun aan slachtoffers, in welke situatie ook, heeft te maken met verschillende factoren. Allereerst is de keuze wel of geen steun te verlenen het gevolg van het feit hoe mensen een bepaalde situatie interpreteren. Vaak is de uitkomst hiervan dat men niet goed weet wat men moet doen. Zijn er ook nog eens meerdere mensen bij een situatie betrokken, dan kijkt iedereen naar de ander om te bepalen of het gaat om een ongewenste situatie. Als die ander het ook niet weet, is er sprake van gezamenlijke onwetendheid.
Daarnaast speelt het idee over de eigen deskundigheid in de situatie een rol, en de lichamelijke of geestelijke prijs die de helper moet betalen als hij het slachtoffer ondersteunt. Ook kan er sprake zijn van spreiding van verantwoordelijkheid. Niemand vindt het bij uitstek zijn verantwoordelijkheid om in te grijpen en iedereen heeft daarvoor ook nog eens zijn eigen motieven. Gevolg is dat niemand iets doet.
Tot slot speelt de grootte van de groep een rol: hoe groter de groep waar iemand deel van uitmaakt, hoe kleiner de kans dat hij het slachtoffer te hulp komt. Dit is het omstandereffect.
De collega’s bij de omroep die zagen en hoorden wat er gebeurde waren beslist geen onschuldige omstanders. Hen hierom veroordelen is echter te gemakkelijk. Allemaal zijn wij wel eens omstander geweest in een situatie waarvan we achteraf vinden dat we hadden moeten ingrijpen. Dat ingrijpen niet zo eenvoudig is, is voor de slachtoffers slechts een schrale troost.