Wie neemt je nog mee?

Onderweg naar zijn werk zet mijn man me af bij het station. In de druilerige regen komen twee jongens op onze auto af met de vraag of ze mee mogen liften. We antwoorden spijtig dat dat wel mag, maar niet zoveel zin heeft, omdat mijn man niet verder rijdt dan de binnenstad. Jammer, lachen ze en gaan op zoek naar iemand die hen wel kan meenemen naar hun bestemming.

Het doet me denken aan mijn eigen studententijd, waarin ook ik regelmatig mijn duim omhoog stak. Mijn kleine studiebeurs bood niet veel armslag, een bijbaan was schaars en de OV-kaart bestond nog niet. Liften was dan ook de manier om wat verder te reizen dan de eigen stad. Met een beetje weemoed, maar ook met een zeker ongeloof denk ik aan die tijd terug. Erg verstandig vind ik het nu namelijk niet meer om achterin een donker busje te stappen, terwijl je niet weet wie er in zit. Het bleek een band op weg naar een optreden en het werd een fantastische rit vol muziek. Of om eruit gezet te worden in de berm van de doorgaande weg. Gelukkig was daar de politie die me wel naar een geschikte liftplek bracht. Meerijden met een oudere heer in zijn nieuwe auto, die hij net opgehaald had en waarmee hij slingerend over de snelweg reed, omdat hij probeerde te ontdekken waar alle knopjes op het dashboard voor dienden. Achteraf ook niet zo’n heel goed idee. Wat een vertrouwen in de mensheid had ik toen. 

Vertrouwen houdt in dat je de ander met positieve verwachting tegemoet treedt. Je gelooft in de betrouwbaarheid en de eerlijkheid van de ander en gaat ervan uit dat de ander een positieve intentie heeft. Dit is des te meer van belang als je afhankelijk bent van iemand anders voor iets dat belangrijk is en dat je niet volledig kunt controleren, noch met zekerheid kunt voorspellen. Zoals liften.

Om elkaar te vertrouwen is eensgezindheid en solidariteit nodig. Vanaf het begin van de jaren zestig is dit langzaam afgebrokkeld. De mensen zijn individualistischer geworden en eigenbelang en persoonlijke doelstellingen zijn belangrijker geworden dan gemeenschapszin. Het wantrouwen overheerst jegens elkaar, maar ook jegens instanties en de overheid. Dit blijkt alleen al uit de Toeslagenaffaire en de afhandeling van de Aardbevingsschade. Het lijkt bijna onmogelijk geworden nog te geloven in de positieve intenties van de ander. Gelukkig gloort er verandering aan de horizon, nu veel politieke partijen gemeenschapszin in hun verkiezingsprogramma opgenomen hebben. Tenminste, als het niet alleen bij woorden blijft.

Tegenwoordig staat er nog maar sporadisch een lifter langs de weg. Ook dit lijkt een gevolg van het afgenomen vertrouwen in elkaar. Al speelt vermoedelijk ook de OV-kaart voor studenten hierbij een rol.

Vergelijkbare berichten